Techniek

Draairichting van de molensteen

Draairichting van de molensteen

Voor het malen van graan heb je 2 stenen nodig; een onderste steen, die stil ligt (de ligger) en een draaiende steen (de loper) die er bovenop ligt.
Alle 2 de stenen hebben hetzelfde scherpsel (profiel van het maalvlak) als je er boven op kijkt. Leg je ze op elkaar dan is het een tegengesteld beeld van elkaar. Afhankelijk van de draairichting heb je “rechtse” en “linkse” stenen.
De molensteen worden door houten tandwielen en rondsels (een soort klein tandwiel) aangedreven. In de tijd dat molens werden ontwikkeld kon men tandwielen maken! Voordeel van tandwielen is dat ze vermogen kunnen overbrengen zonder te slippen, een ander punt is dat een tandwiel de draairichting omdraait. Dus draait het drijvende tandwiel rechtsom dan draait het aangedreven wiel links om! In onze standerdmolen wordt de steen aangedreven door één stel tandwielen en draait de steen links om, we hebben dus linkse stenen. In andere graanmolens wordt de aandrijving gedaan met een extra tandwiel wat inhoudt dat de stenen die daar worden gebruikt een “rechts” schepsel moeten hebben.
De foto links geeft een kijkje tussen de stenen; de loper is een eindje opgetakeld met de steenkraan. Je kan hier mooi het scherpsel zien waartussen het graan wordt vermalen.
Kan je dus 2de hands molenstenen kopen let er dan goed op wat voor een scherpsel ze hebben, want de draairichting van de molen is niet om te keren.

Snelheid van de molenwieken

In molenaars-taal wordt de snelheid van de wieken (het gevlucht) uitgedrukt in enden. We zeggen de molen loopt 60 enden, dat wil zeggen dat er elke seconde een wiek voorbijkomt.
De meest eenvoudige manier om dit te meten is; Je zet de timer van je telefoon op 15 sec en telt het aantal wieken (enden) en dat vermenigvuldig je met 4. Dan heb je de snelheid in molenaars-taal, maar dat zegt de meeste mensen niets, we zijn meer gewend om in Km/uur te spreken. Een wandelaar haalt 4 á 5 Km/u en een fietser tussen de 15 en 18.
Nu even wat rekenen; het gevlucht heeft een totale lengte van 26,3 meter (dit is de diameter van de cirkel).
Per omwenteling wordt dus een afstand van 3,14 (pi) x 26,3 =82,6 meter (omtrek van de cirkel die de wiek maakt) afgelegd. 
Het aantal omwentelingen per minuut is 60 : 4= 15. Dus per minuut wordt een afstand van 15 x 82,6 = 1239 meter afgelegd.
Ga je dit omrekenen naar km/u dan krijg je; 1,239Km/min = 74,34 Km/u.
Had je dit gedacht dat het uiteinde van een molenwiek een snelheid van 75 km/u kan halen?

Smeermiddelen op de molen

In de molen zijn een aantal draaiende onderdelen die gesmeerd dienen te worden. In de tijd dat molens in Nederland kwamen was er nog geen SHELL of BP om vet of olie te kopen, men moest het toen doen met middelen die voor handen waren. We gaan een paar draaiende delen met hun smeermiddelen bekijken.

–          DE BOVENAS, in onze molen hebben we een houten as met insteekkop, deze gietijzeren kop is de verbinding tussen houten as en wieken en zit aan de voorzijde. De achterkant van de as is voorzien van een ijzeren muts. De lagers waar de as op ligt is van arduinen steen en wordt gesmeerd met varkensvet of te wel reuzel. Geen vet dus zoals we dat nu kennen maar spekvet uit de buik van een varken!

1 t/m 4 +6 = insteekkop.  11 = muts.

– TANDWIELEN, de houten tanden (in molenaar taal, kammen) smeren we met bijenwas. Een pannetje bijenwas verwarmen op een omgekeerde strijkbout en met een kwast smeren we het op de tanden.  Na het inlopen van de tandwielen schrapen we de overtollige was weg met een mesje en doen het terug in de pan, “want ons bint zunnig”.

– HOUT OP HOUT, bijvoorbeeld de houten as van het kruiwerk dat in een houten lager draait. Om de wrijving te verminderen wordt groene zeep gebruikt. Echter is de druk in een lager erg hoog is dan mengen we een beetje grafiet door de groene zeep. Grafiet geeft een goede smering maar blijft meestal niet zitten op de plaats waar het nodig is, de groene zeep zorgt daar wel voor. Klein nadeel; een vies smeermiddel.

– TOUW EN WATER, wist je dat droog touw minder sterk is dan nat touw.  Droog touw is minder rekbaar en zal eerder breken. Tijdens het hijsen van de obelisk in het Vaticaan moest het doodstil zijn van de Paus, hij dreigde met de doodstraf. Bij het optakelen ging het bijna mis en touwen stonden op springen, een zeeman Bresca genaamd, verbrak de stilte en riep “water op de touwen”. Hij kreeg niet de doodstraf want door zijn actie kreeg men de obelisk overeind!