Op zaterdag 21 januari hebben wij (molenteam Rosmalen) een bezoek gebracht aan de Collse molen.
Gepland was om met zessen daar te zijn maar helaas belde Gerrit af, corona had hem geveld!
Hartelijk werden we ontvangen door Jan, Hans en Danial met koffie en peperkoek.
De Collse molen heeft twee waterraden, een voor de graanmolen, de ander voor de oliemolen.
Jan gaf uitleg over hoe het proces van olie slaan er in de praktijk aan toe gaat. Hans en Danial deden het werk;
1) het lijnzaad wordt geplet op de kollergang door de twee kantstenen die over het doodbed draaien.
Dit duurt circa 20 minuten, wat ons de tijd gaf om koffie te drinken.
Na die 20 minuten wordt het gebroken zaad van het doodbed geschraapt door de strijker.
2) het gebroken product wordt nu verwarmd op het vuister.
Dit is een hout gestookte “oven” met een roerijzer dat door de molen wordt aangedreven.
Het warme gebroken zaad wordt opgevangen in de buul (= langwerpige zak gemaakt van gevlochten paardenstaarthaar).
3) deze buul met inhoud wordt in het slagblok geplaatst.
Een slaghei drijft een wig in het slagblok waardoor de druk loopt op tot 250 bar.
Het aanslaan gaat met een daverend lawaai en gehoorbescherming is noodzakelijk.
De olie wordt opgevangen in een platte opvangbak onder het slagblok.
We hebben veel geleerd over het olie-slaan en weten nu ook waar oliedom vandaan komt.
De kinderen van een oliemolenaar werden al op vroege leeftijd doof waardoor ze de lessen op school niet begrepen en bleven dus dom.
Na deze praktijk les olie-slaan hebben we de graanmolen bezocht.
Mooi om overeenkomsten en verschillen te zien tussen een wind- en water aangedreven molen.
Het liep tegen de klok van een uur toen we afscheid namen van de molenaars en waren bijna vergeten om het gastenboek te tekenen.
We kijken terug op een leuk en leerzaam bezoek.