Nu het wat warmer wordt zien we op de molen ook wat meer leven in de vorm van insecten.
In de ondertoren hebben we vlinders die er overwinteren. Op de meest rare plaatsen vinden we ze;
of ergens in een hoekje, midden op een stenen muur of tegen het houten dakbeschot. Tegen de tijd
dat het echt warm wordt zijn ze gevlogen, letterlijk en figuurlijk.
Uilenballen vinden we niet veel maar ze zijn er wel. Ik heb ooit overwogen om een uilenkast in de
molen te maken maar dat werd om diverse reden afgeraden. Ten eerste omdat de molen regelmatig
op de wind wordt gezet. Hierdoor is de stand anders waardoor de uil moeite heeft om de ingang te
vinden. Een andere rede is dat de uil bij het uitvliegen zich ontlast wat veel vervuiling van de molen
geeft. Ook zou het te lawaaierig zijn voor jonge uilen. Dit gaat niet samen met het draaien van de
molen en zijn bezoekers.
Tegen de tijd dat het zonnetje langer op de molenberg schijnt zien we ook de hommels uit de bodem
kruipen. Dit gaat niet met honderd tegelijk maar af en toe zien we er een die zich opwarmt in de zon
en dan het luchtruim kiest.
Voor lieveheersbeestje is een opgerold molenzeil een geliefde plek, lekker warm en droog. Bij het
uitrollen van het zeil vliegen ze weg en de week erna zitten ze er weer of er niets is gebeurd!
Zo zie je maar; de molen is voor ons Rosmalenaren een mooi monument en een asiel voor insecten.